Hoofdstuk 14


Moloch






'Barbara!' riep iemand luid.
Ze veerde overeind: Het was Nort! Hij kwam naar haar toe, terwijl hij Filip ondersteunde, die nog erg onvast op zijn benen stond.
Barbara holde hen tegemoet en omhelsde haar man zo onstuimig dat Nort zich op de hellende oever schrap moest zetten om te voorkomen dat ze met z'n driekn in de rivier tuimelden.
Barbara kon haar grote dankbaarheid nog niet onder woorden brengen. Ze viel Nort om z'n hals. De onversaagde Nort werd een beetje overrompeld door de onstuimige dankbetuiging. Maar dat merkte Barbara niet eens. Ze kon haar vreugde niet op en omhelsde opnieuw haar man:
'O Filip! Ik dacht dat je omgekomen was.'
Ze durfde haast niet te geloven dat Filip werkelijk gezond en wel voor haar stond.
'Hoe is het gebeurd?' vroeg ze toen.
'Ze hebben me verdoofd en toen ik weer bijkwam hielp Nort me overeind.'
Barbara en Filip keerden zich naar Nort om opheldering. Deze vertelde hoe het in zijn werk was gegaan.
Op de plaats waar de weg de rivier verliet om met een grote lus over de heuvels in de richting van de Zwarte Kloof te gaan, liet Nort de politieauto stoppen. Hij haalde een vouwfiets uit de kofferruimte van de auto. Op de fiets reed hij het pad af dat de rivieroever volgde, terwijl de anderen met de politieauto de weg namen.
Aanvankelijk slingerde het pad met zachte golvingen door het dal. Daarna werden de oevers wild en ruw. Het pad werd onderbroken door beken die in de rivier uitmondden. Op sommige plaatsen was het helemaal overgroeid, hield plotseling op of veranderde in een steile geul vol steenslag. Nort moest de fiets herhaaldelijk over de onberijdbare gedeelten dragen. Tenslotte was de fiets hem alleen maar tot last. Nort liet hem achter en daalde de laatste helling af, naar de Zwarte Kloof.
Toen hij de oever bereikte zag hij hoe de mannen van Dilbert het rubberbootje met Filip de rivier induwden. De plaats waar Nort zich bevond was dichter bij de Zwarte Kloof, net bij het begin van de stroomversnelling. Het bootje dreef naar de kant waar Nort stond. Hij nam een lange tak. Een afgebroken zijtak vormde aan het uiteinde een haak. Het bootje bleef nog een eind van de oever af. De tak was net lang genoeg om het vast te haken toen het voorbijschoot. Een moment leek het of Nort het bootje moest loslaten, wilde hij niet door de stroming meegesleurd worden. Zijn voeten gleden uit op de bemoste keien en hij stond bijna tot aan zijn kniekn in het water voor hij steun vond tegen een stuk rots.
Nort haalde het bootje naar zich toe en sleepte het half op de wal. Maar toen hij Filip eruit tilde raakte het bootje weer vlot en dreef direct weg, de stroomversnelling in.
Dat alles gebeurde terwijl Barbara zich door het bos op de helling werkte. Ze had er niets van gemerkt. Ze zag alleen het lege rubberbootje toen het door de stroomversnelling tolde.
'Dilbert heeft twee vliegen in een klap willen vangen,' besloot Nort zijn verhaal. 'Filip uitschakelen en de grammofoonplaat bemachtigen.'
'Dilbert is een duivel!' barstte Barbara heftig uit.
'Het is voorbij,' suste Filip.
'Eind goed, al goed,' voegde Nort en luchtig aan toe.
Het gezicht van Barbara betrok echter in plaats van op te klaren. Ze aarzelde een ogenblik en zei:
'Alleen zijn we nog niet aan het eind en is alles nog lang niet goed...'
Filip keek vreemd op bij die woorden. Barbara had zich naar hem gekeerd en ging verder:
'Zoals de zaken nu staan lijkt het me het beste dat je Nort alles opbiecht, Filip.'
Het drong eerst niet goed tot hem door wat ze daarmee bedoelde. Toen begon hij het te snappen en keek naar Nort:
'Axel...!'
Deze onderbrak zijn protest met een afwerend gebaar:
'Ik moest mijn mond houden, Filip.'
'Je had me beloofd in te grijpen als het moest...!'
'Heb ik gedaan.'
'Het lijkt er niet op!'
'De omstandigheden hebben me verrast!'
Barbara stond paf. Ze had gedacht dat Nort en Filip elkaar voor eerste keer zagen en daar begonnen ze te praten en te kibbelen als oude bekenden die met elkaar een appeltje te schillen hebben. Ze begreep er niets van. Nort, die het zag, verklaarde:
'Ik heb jou wat op te biechten, Barbara... Filip werkte voor mijn rekening.'
'Bedoel je dat jij hem opdracht hebt gegeven zich bij de bende aan te sluiten?!'
'Zo is het ongeveer in zijn werk gegaan.'
Voor Barbara nog wat kon zeggen klonken er boven op de weg schoten en geschreeuw.
Ze bestegen het pad dat zigzag de helling opklom. Toen ze de weg bereikten werden Willy en zijn maat net gearresteerd. Dilbert had hen aan hun lot overgelaten. Ze waren teruggelopen naar de auto van Barbara en probeerden ermee te ontsnappen. Maar de politie had intussen de weg versperd en ving de kerels op.
Nu bleef alleen Dilbert nog over. Die was in de tegenovergestelde richting weggereden, stroomopwaarts van de rivier.
'Ik weet waar wij hem kunnen vinden,' zei Filip. 'In het landhuis 'Iris'.'
Dat klopte precies met de verklaring die Loeber had afgelegd. Nort, Barbara, Filip en Dirk reden vooruit met de Mustang. Talboom volgde met de agenten in de minder snelle politiewagen.
Tijdens de rit hervatte Barbara het gesprek dat door de arrestatie van de twee mannen was onderbroken. Haar ontstemming over wat Nort met Filip bekokstoofd had was ondertussen weggekbd. Ze vroeg alleen:
'Wist je ook dat Filip een gevangenisstraf heeft uitgezeten voor diamantsmokkel?'
'Zo is onze samenwerking begonnen,' glimlachte Nort.
Barbara keerde zich om naar haar man:
'Daar heb jij me nooit wat van gezegd.'
'Ik mocht niet...'
'Dan wordt het tijd dat je het nu doet.'
Filip keek eerst naar Nort. Deze gaf met een knik zijn toestemming en glimlachte:
'Ga je gang. We hoeven niets meer geheim te houden.'
En Filip begon te vertellen...
De gevangenisstraf die hij had opgelopen maakte deel uit van het plan dat Nort met hem besproken had.
Filip werkte als prospector bij De Beers, ten noorden van de Oranjerivier. Dat deel van de Afrikaanse kust is in feite iin groot diamantveld. De stenen waren gedurende eeuwen door de golven uit hun onderzeese bedding losgewoeld en op het strand geworpen. Met mechanische schoppen werd het diamanthoudende zand opgeschept en naar grote was- en zeefinstallaties gevoerd om de kostbare stenen eruit te halen. Het was een grote onderneming waarbij honderden mensen, specialisten, geschoolde vaklui en inboorlingen betrokken waren.
Op dat ogenblik stond Filip echter voor een bijzondere taak. Men had pas geleden verder noordwaarts rijke vindplaatsen ontdekt. Filip was met een kleine ploeg inboorlingen alvast vooruitgestuurd om de eerste oogst af te schuimen, in afwachting dat het grote materiaal kon worden ingezet.
Het was een hard en eentonig leven, ver van elke nederzetting. De geoloog van de maatschappij kwam iin keer per week de gewonnen diamanten ophalen. Buiten hem bezocht niemand het afgelegen diamantveld, met aan de ene kant de oceaan en aan de andere kant een onafzienbare woestijnstrook, die tot aan een bergketen reikte. Het was een waagstuk dat enorme verschroeide en godvergeten land te doorkruisen, zelfs met een speciaal gebouwde auto. Er was maar iin toegangsweg: de controlepost aan de mond van de Oranjerivier. De natuur had niet beter zijn fabelachtige schatten kunnen beschermen.
De geoloog was pas twee dagen geleden in het kamp geweest toen Filip tot zijn grote verwondering een jeep zag naderen. Het onverwachte bezoek betekende voor Filip een welkome afleiding. Blij verrast ging hij de jeep tegemoet.
Die man die er uitstapte stelde zich voor als Axel Nort.
'Ik kom in opdracht van het Diamond Detective Department,' zei hij. Nort begon met een uiteenzetting over een belangrijke en ingewikkelde zaak. Ze waren een netwerk van internationale diamantsmokkel op het spoor. Om de opruiming ervan grondig aan te pakken moest iemand zich in de organisatie inwerken. Het kwam er vooral op aan de leiding van de bende in zijn geheel op te rollen. Het leek wel op de geschiedenis van de draak met de zeven koppen: als je ze niet allemaal meteen afhakte, groeiden ze weer aan en was al de moeite voor niets. Nort pauzeerde even en zei toen:
'We zoeken een betrouwbare man van het vak voor dit speciale karwei. Hij moet alles van diamant afweten, intelligent zijn en eerlijk...'
'Dat is een boel!' antwoordde Filip.
'Juist!' knikte Nort. 'En uw chefs hebben me verzekerd dat u aan die eisen voldoet.'
Filip had natuurlijk al dadelijk begrepen waar Nort op aanstuurde.
''t Is geen lolletje het op te nemen tegen een draak met zeven koppen,' merkte hij op.
'Sint-Joris heeft in zijn tijd ook met zo'n beest gevochten, en dat is best meegevallen,' glimlachte Nort.
'Hij was een heilige en zijn draak had maar iin kop, voor zover ik me kan herinneren...'
'...Maar hij stond er alleen, voor mijn beste. Als het er op aan komt ben ik er ook nog. En we kunnen op de steun rekenen van een machtige maatschappij.'
Filip aarzelde: 'Ik heb een vrouw en een kind.'
'Daar wordt in elk geval voor gezorgd,' verzekerde Nort. Omdat Filip erg huiverig bleef tegenover zijn voorstel ging hij verder: 'Voor mij wordt een zaak pas aantrekkelijk door het risico dat erin zit... Ik meende dat zo'n avontuurlijke onderneming voor u een welkome afwisseling zou betekenen. Maar het is natuurlijk uw zaak als u het leuker vindt diamanten uit het zand te krabben...'
Nort klom in de jeep, klaar om te vertrekken.
'Een ogenblik!' hield Filip hem tegen.
Hij had er inderdaad zo vaak naar verlangd dat iets zijn eentonige kluizenaarsbestaan zou onderbreken en nu hem de kans geboden werd, kroop hij in zijn schelp!
Nort stapte weer uit en gaf Filip een kameraadschappelijke klap op de schouder:
'Ik wist dat u een sportieve kerel was!'
Naargelang Nort de zaak verder met hem besprak, werd Filip er meer en meer door aangetrokken. Wel had hij een bezwaar tegen de strenge voorwaarde die Nort hem stelde. Hij eiste van Filip volledige geheimhouding tegenover iedereen, zelfs tegenover zijn vrouw.... Ze mochten hun tegenstanders niet de minste aanleiding tot argwaan geven.
'Ze hebben al een keer geprobeerd me bij de smokkel te betrekken,' bekende Filip tenslotte. 'Maar ik heb geweigerd.'
'U kunt op uw besluit terugkomen.'
'Zouden ze dat niet verdacht vinden?'
'Wij zorgen voor een vrijbrief,' glimlachte Nort en zette uiteen wat hij daarmee bedoelde.
Filip zou weldra afgelost worden en met vakantie gaan. Hij moest een partij diamant in het handvat van zijn koffer verbergen. Bij het verlaten van het diamantveld zou men hem bij de controlepost voor een onderzoek er uitpikken en de diamanten te voorschijn halen. Daarvoor zou Filip tot enkele weken gevangenisstraf veroordeeld worden. Die straf moest hij in elk geval uitzitten.
'Die zogenaamde smokkelpoging en de veroordeling zijn dan inderdaad mijn vrijbrief geworden voor de bende,' besloot Filip zijn verhaal aan Barbara. 'Zo is het begonnen.'
'En ik, die dacht dat jij heus in die diamantsmokkel verwikkeld was!' mopperde Barbara verwijtend.
'Dat was ik ook,' lachte Filip, 'maar aan de goede kant!'
Barbara kon er voorlopig niet om lachen, daarvoor was de herinnering aan het gevaar dat Filip had gelopen nog te levendig.
Nort kwam tussenbeide: 'Neem me niet kwalijk dat ik verplicht ben geweest je er buiten te houden, Barbara.'
'Het heeft weinig gescheeld of ik had jullie mooie plannetje in de war gestuurd,' antwoordde Barbara vinnig. 'Juist omdat ik niet op de hoogte was...'
Ze vond het maar beter daarover niet na te kaarten. Ze had Filip terug en dat was de hoofdzaak. Barbara bestuurde zwijgend haar snelle Mustang.
'Denk je dat Dilbert met de buit zou kunnen ontsnappen?' vroeg ze na een tijd.
'De grens is vlakbij,' antwoordde Nort. 'Commissaris Talboom heeft wel de grensposten gewaarschuwd, maar er zijn nog andere middelen om naar het buitenland te vluchten.'
'We krijgen hem wel voor het zover is,' oordeelde Filip wraakzuchtig.

Intussen was Dilbert bij het landhuis aangekomen. Hij handelde vlug en vastberaden, maar zonder zich te overhaasten. Hij had er geen idee van dat Nort achter hem aanzat. Dilbert was immers van de Zwarte Kloof weggereden voor zijn vijand met de politie kwam opdagen.
Hij ging eerst de Solo voor Slagwerk op de platenspeler controleren. Hij beluisterde een kort fragment, knikte voldaan en nam de grammofoonplaat mee. Dilbert sloeg een pad in achter het landhuisje en volgde het bergopwaarts, tot over de heuvelkam.
Daar slingerde het pad zich tussen ro tsen en kwam uit in een komvormige inzinking van het terrein. De plek lag goed verborgen, omgeven door rotsen en door een dicht bos. Bij de bosrand bevond zich een schuinliggend plat stuk rots. Doornige struiken en wild gras groeiden over de randen.
Dilbert ging naar een plek op ongeveer twintig meter afstand van de rots en knielde bij een steen waarop een kleinere steen lag, bij wijze van merkteken. Dilbert legde de stenen opzij. Hij groef met zijn handen wat zand en keien weg en maakte zo een klein ijzeren deksel met een handvat vrij. Dilbert tilde het deksel op. In de kleine ruimte zat de knop van een gecombineerd slot, zoals op kluisdeuren gebruikt wordt. De knop had twee draaibare schijven; iin voor de cijfers en iin voor de letters. Hij vormde vlug de combinatie. Er ontstond een dof gebrom van een zware motor die zich onder de grond bevond. De struikjes en de grashalmen rond de schuinliggende platte rots begonnen te trillen en te bewegen. De basis van de tafelvormige steen bewoog langzaam omhoog, ongeveer zoals een oesterschelp opengaat.
Dilbert ging naar het daardoor ontstane gat en daalde de ruw in de rots uitgehakte treden af. Via en korte gang kwam hij in een soort grot. Deze had nagenoeg de vorm van een gelijkbenige driehoek, waarvan de punt was afgeknot. De zijwanden en de bovenwand liepen schuin naar de punt toe, zodat het stukje wand aan het uiteinde een oppervlakte had van nauwelijks anderhalve vierkante meter.
Er hing een gedempt, schemerig licht dat van nergens en overal scheen te komen. In de linkerwand was een nis waarin een doos stond. Dilbert nam er het deksel af. Er kwam een kleine draaischijf te voorschijn, als die van een platenspeler, maar de arm ontbrak. Naast de schijf bevonden zich twee drukknoppen; iin met de vermelding IN en de andere met UIT. Dilbert legde de grammofoonplaat op de schijf en drukte de eerste knop in.
Terwijl de plaat begon te draaien, viel een fijne lichtstraal van een vreemde intensiteit op het begin van de plaat. Maar Dilbert werd teleurgesteld in zijn hooggespannen verwachtingen. Buiten het zachte zoemen van de kleine motor was er niets te horen. Hij schakelde het apparaat uit en onderzocht de plaat. De kant die boven had gelegen droeg het etiket: Solo voor Slagwerk. Aan de keerzijde was de plaat niet gegroefd en er stond geen enkele aanwijzing op.
Dilbert bromde: 'Misschien is op de ongegroefde kant een magnetische opname...'
Hij legde de plaat met de ongegroefde kant naar boven op de draaischijf en drukte de startknop in. De fijne straal viel opnieuw op de plaat. Met ingehouden adem en schitterende ogen beluisterde Dilbert de electronische muziek die zacht begon te spelen.

Barbara stopte met een gierende zwaai voor het landhuis en zette de Mustang zo, dat de uitrit versperd werd. Terwijl ze met Dirk achter de auto weg school, renden Nort en Filip naar het huis. Ze bleven ieder aan een kant van de deur staan, want ze hadden gezien dat de auto van Dilbert nog bij de zijgevel stond.
Filip spiedde door het raam en gaf Nort en wenk. Deze trapte de deur open. Hij gluurde om de deurpost heen en sprong naar binnen, terwijl Filip bij de deur bleef staan. Nort kwam vlug weer naar buiten:
'Er is niemand.'
'Kom!' wenkte Filip en ging voor naar het pad dat achter het huis de heuvel opging.

In de grot luisterde Dilbert als betoverd naar de electronische muziek. De ijle tonen van de inzet waren overgevloeid in een sterk geritmeerde solo voor een soort slagwerk, dat nergens naar leek. Het deed misschien nog het meest denken aan klanken die werden voortgebracht door gescheurde cimbalen en afknappende ijspegels.
En dof geruis deed Dilbert opkijken naar het nauwe uiteinde van de grot. De kleine wand verdween op een onverklaarbare manier. In het zwakke licht scheen de wand op te lossen in de ruimte daarachter. Het was zo donker in het gat dat Dilbert de eerste ogenblikken helemaal niets kon onderscheiden. Maar toen begon er een licht te schijnen als van een zonsopgang in het klein, terwijl het in de grot zelf donkerder werd. Een voortdurend in sterkte toenemende lichtbundel scheen naar de grond. Honderden diamanten lagen op een stuk zwart fluweel te schitteren en te fonkelen. De vreemde electronische muziek, die eerst het 'Sesam open u' voor de wonderlijke schatplaats had gespeeld, omlijstte met haar ijle tonen het feekrieke schouwspel.
'Ah!' riep Dilbert verrukt uit.
Hij stapte naar voren om bij de schat te komen. Maar toen trad een alarmsysteem in werking. Aan de wanden links en rechts gloeiden twee groene lichtpunten als katteogen. Op het moment dat Dilbert de onzichtbare stralen van de ogen kruiste spatten ze uiteen met een scherpe knal. Meteen schoot met een luide slag een hek tussen Dilbert en de schatplaats naar beneden. Het deed denken aan een valhek aan de slotpoort van een middeleeuwse burcht.
Dilbert sprong naar voren en probeerde het op te tillen, maar het zat muurvast. Toen wrong hij zijn schouders tussen de tralies om de diamanten te grijpen. Maar hoe hij zich ook inspande, de stenen bleven buiten zijn bereik.
Uit de gang drong het zware dreunen door van de elektrische motor, die de sluitsteen van de ingang in beweging bracht. Het zwol in de galmende grot aan tot een onheilspellend gebrom. Dilbert rende in paniek de gang in.
Filip, Nort, Barbara en Dirk kwamen juist in de komvormige inzinking van het terrein toen de sluitsteen begon dicht te gaan. Filip was het eerst bij de steen en zag door de nauwer wordende opening Dilbert bij de trap verschijnen. In een wanhopige poging zette deze zich schrap met de rug tegen de steen. Het resultaat was dat zijn voeten van de afgesleten trede gleden. Dilbert hotste van de trap en bleef op de onderste trede zitten hijgen. Maar niet lang, want uit de grot kwam een geknetter en een gesis als van een snijbrander. Dilbert liep er naar toe. Hij werd in de grot achteruit gedreven door een sterke gloed achter het traliehek. Een enorme steekvlam stond op de diamanten gericht, verschroeide in een flits het fluweel en bracht de stenen op gloeihitte. Dilbert strompelde verblind de gang in en hoestte door het koolzuur dat zich ontwikkelde. Nort, Barbara en Dirk waren naar Filip bij de sluitsteen gegaan. Uit de gang daaronder drongen dof de geluiden door als van een heksenketel die onder en stevig deksel aan het pruttelen is.
Filip wees Nort de knop in het kleine gat verderop:
'Met die knop kun je de sluitsteen openmaken...'
'...als je de combinatie kent,' vulde Nort aan.
'Die ken ik,' zei Filip. 'Moloch.'
'Moloch!' herhaalde Nort. 'Dat is de vuurgod van de Fenicikrs.'
Hij keek in de richting van de sluitsteen. Uit de spleten rondom de rots ontsnapte rook, terwijl een dof gerommel uit de grond opsteeg. Nort beval Barbara en Dirk direct van de sluitsteen weg te gaan en achter de rotsen dekking te zoeken.
'Moloch is het sleutelwoord,' verzekerde Filip.
'En de cijfers?'
'Ik ken alleen het woord.'
'Dit type van slot werkt met een combinatie van drie letters en drie cijfers,' zei Nort.
Hij schreef vlug het woord MOLOCH met een stokje in het zand.
'We nemen de eerste drie letters MOL,' zei hij en schreef ze onder de naam. Hij dacht even na en vervolgde: 'We zetten nul voor O, dat dus onveranderd blijft, dan 3 voor de derde letter van het alfabet C, en 8 voor de achtste letter H.'
Het resultaat werd dus: MOL 038.
Filip draaide de combinatie van de letters en de cijfers. Het klopte, want het gewas rond de steen begon te trillen. Nort en Filip holden naar de steen die in beweging kwam. Naarmate de opening wijder werd namen de onheilspellende ondergrondse geluiden in kracht toe en werd de rook die ontsnapte dikker. Nort ademde diep, drukte een zakdoek tegen zijn mond en dook in de opening. Dilbert lag bewusteloos onder aan de trap. Filip had het voorbeeld van Nort gevolgd. Samen tilden ze Dilbert op en sleepten hem vlug uit het hol.
Dirk kwam toelopen en hielp mee Dilbert achter de rotsen te dragen. Een ontploffing deed de grond daveren. Toen het gevaar geweken was gingen ze in de kom kijken. Van de ingang naar de grot bleef alleen een krater over. De hele plek hing vol rook en neerdwarrelend stof. Ze keerden terug bij Dilbert, die nog geen teken van leven gaf. Intussen was commissaris Talboom ook gekomen. Ze haalden een zuurstofapparaat uit de politiewagen en slaagden er tenslotte in Dilbert daarmee bij te brengen. Hij begon regelmatig te ademen.
'Mister Kee had zijn voorzorgen genomen,' zei Nort. 'Hij ging zelfs zover liever zijn verzameling te verbranden dan ze in andere handen terecht te laten komen.'
'Is het mogelijk diamanten met vuur te vernietigen?' vroeg Dirk verwonderd.
Nort knikte bevestigend: 'Diamant is zuivere koolstof. Met toevoeging van zuurstof verbrandt het op een temperatuur van meer dan 700 graden. Door de gassen die daarbij vrij kwamen is waarschijnlijk een chemische reactie ontstaan die de ontploffing veroorzaakte... Mister Kee offerde zijn diamanten aan Moloch, en bijna Dilbert erbij...'
Toen ze later in het bureau van Talboom samen waren vroeg Dirk:
'Wie was die mister Kee feitelijk?'
'Dat heeft niemand precies geweten, zelfs Dilbert niet,' antwoordde Filip.
Allen keken naar Nort, want als iemand een verklaring voor het raadsel achter de hand kon hebben, was hij het.
'Het onderzoek heeft ons tenslotte naar een man geleid die Alfred Mauve heette,' verklaarde Nort. 'Hij was een nette, algemeen geachte heer. Hij bleef ongrijpbaar. We konden geen werkelijk bewijs in handen krijgen dat hij de spil, de grote baas van de internationale diamantsmokkel was... tot iin enkel feit ons vermoeden bevestigde: de heer Mauve is op precies dezelfde dag gestorven als mister Kee...'
'Dilbert heeft de dood van de grote baas voor de bende stilgehouden om zijn slag te slaan,' ging Filip daarop verder.
'En daarom zijn medewerkers, Loeber en jou, willen uitschakelen,' zei Barbara.
Filip keek naar zijn vrouw zonder te antwoorden. Liefst van al praatte hij er niet meer over. Zijn opdracht was volbracht. Dank zij Axel Nort was hij er heelhuids afgekomen. Hij glimlachte naar Barbara en zij glimlachte terug. Ze waren weer samen, dat was het voornaamste.
Nort keerde zich naar Dirk, die achter hem tegen de wand leunde:
'En jij Dirk, blijf je bij je keuze bij de geheime politie te gaan?'
'Natuurlijk!' riep Dirk uit, wat in zijn wiek geschoten omdat Nort daar ook maar even aan kon twijfelen.
'Mooi...!'
Dirk had in stilte gehoopt dat zijn leermeester zou vragen hem te helpen bij een volgende zaak, maar Nort ging droogjes verder:
'...Dan wordt het hoog tijd dat je hard gaat studeren, want het kandidaatsexamen valt niet mee. Dat kan ik je verzekeren!'

Om de goede afloop te vieren had Nort al de mensen uitgenodigd die hem bij het vervullen van zijn taak hadden geholpen. Ze waren tezamen in de tuin toen ze plotseling een drietonig deuntje hoorden, als van een zangvogel. Nort haalde het apparaatje, dat het geluid voortbracht, uit zijn zak.
'We krijgen nog meer visite,' zei hij.
Als iemand over het pad van het tuinpoortje naar de voordeur liep, gaf een foto-elektrische cel het signaal door dat het waarschuwingssein in werking stelde.
De gasten volgden Nort naar het huis. Er was niemand bij de voordeur, maar halverwege het tuinpoortje stond een groot rechthoekig voorwerp op het pad. Op de bovenkant van het kartonnen omhulsel stond in dikke letters geschreven:
VOOR AXEL NORT
Toen ze de verpakking lossneden kwam een splinternieuw elektrisch fornuis te voorschijn. Het had vier kookplaten en een ruime oven.
'Misschien komt het van een bewonderaar,' meende commissaris Talboom, die een klein beetje jaloers was op het succes van Nort.
In dat geval was het wel een vreemde manier om een geschenk af te geven.
Barbara zag vooral de praktische kant: 'We kunnen best een tweede fornuis gebruiken,' lachte ze, want ze waren van plan enige fijne schotels voor het feestje te bereiden.
Sam en Dirk droegen het fornuis de keuken in. Nort ging het meteen beproeven en duwde de stekker in het stopcontact. Het fornuis begon te zoemen. De dames kwamen dichterbij staan. Ze waren opgetogen over het toestel omdat de kookplaten in verbluffend korte tijd zoveel hitte uitstraalden. Maar Nort, die ook de oven had ingeschakeld, verzocht ze ineens wat opzij te gaan. Iedereen keek op door de toon waarop hij dat zei en omdat hij zo vreemd naar de oven staarde. Hun verbazing steeg nog vlugger dan de temperatuur van de kookplaten toen ze zagen wat er gaande was.
Over de controleruit van de oven flikkerden diagonale strepen. Nort draaide aan de regelknop. De strepen werden horizontale lijnen die toen overgingen in het vertrouwde beeld van de omroepster, die hen aansprak met een geheimzinnige glimlach:
'Goede middag, beste kijkers. De Belgische Radio en Televisie begint zijn uitzending met een verrassing...'
Nort keek met glinsterende ogen toe. Maar Sam, die naast hem stond, scheen minder in de wolken met het zonderlinge geval. Als verrassing kon het tellen! Ze waren nauwelijks klaar met de gevolgen van een zingend straalkacheltje of daar kwam een televisiefornuis uit de lucht vallen!
'Maar ik doe niet meer mee hoor!' waarschuwde hij alvast.



Einde





Terug naar de inhoudsopgave

Vorige (13e) hoofdstuk